Guatemalteekse activiste droomt van gerechtigheid voor verdwenen boerenleiders en vakbondsleden
Ze weet hoe het voelt om een dierbare te verliezen, maar weigert toe te geven aan vertwijfeling. Activiste Marielos Loch is een vrouw met een duidelijke missie. Met haar organisatie AMDE wil ze gerechtigheid voor de verdwenen vakbondsleden en boerenleiders in Zuid-Guatemala. ‘De overheid heeft er geen belang bij dat wat er tijdens de burgeroorlog is gebeurd boven water komt.’
Foto’s van vermisten tijdens een actie in maart 2019. Fotograaf: Luis Echeverria / Reuters
Marielos Loch raakt weer geëmotioneerd, als ze vertelt over de laatste dag dat ze haar vader in leven zag. Dat was in 1983, thuis in Santa Lucía, in zuidelijk Guatemala.
Haar vader Isidro vertrok die ochtend om te gaan werken. Haar moeder Alejandra had nochtans gezegd: ga niet vandaag. Hij ging toch, er moest immers eten op tafel komen voor de kleine Marielos (ze was toen vier) en haar vier broers en zusjes. Haar lievelingseten: tortilla’s met kaas.
Wie is Marielos Loch?
María de los Angeles of Marielos Loch (Guatemala, 1978) is de dochter van Isidro Loch en de nicht van Victoria Loch uit Santa Lucia Cotzulmaguapa.
Haar vader en tante waren actief als catechisten in de jaren ’80 en zijn voorbeelden van de vele gedwongen verdwijningen tijdens het intern gewapend conflict.
Loch is actief bij AMDE, een organisatie van familieleden van slachtoffers.
Later die ochtend, terwijl hij langs de kant van de weg aan het rusten was, werd Isidro door vijf gewapend mannen wakker geschud en hardhandig ondervraagd. Toen hij tegenstribbelde kreeg hij een klap met een wapen. Zijn bewusteloze lichaam werd in een truck gegooid en meegenomen. Nooit meer hebben ze iets over hem vernomen.
De hele week is al emotioneel voor Marielos Loch, vertelt ze in Den Haag. Ze bezoekt Nederland op uitnodiging van mensenrechtenorganisatie Impunity Watch, na een bezoek aan België op uitnodiging van de Vlaamse organisatie Guatebelga. Als vertegenwoordiger van de ngo AMDE nam ze in Kortrijk de Premio Quetzal in ontvangst, een prijs van Guatebelga voor organisaties die opkomen voor de mensenrechten in Guatemala.
AMDE, of voluit Asociación Memoria Dignificación y Esperanza (herinnering, waardigheid en hoop), is een organisatie van familieleden en verwanten van verdwenen en vermoorde vakbondsleden en boerenleiders in Zuid-Guatemala.
‘De prijs betekent veel voor mij en voor de organisatie,’ zegt ze. ‘Hij zet onze zaak kracht bij en opent allerlei deuren bij internationale organisaties die zich ook met mensenrechten bezighouden.’
In totaal verdwenen in de jaren ‘80 meer dan honderd mensen uit de streek, vanwege hun (vermeende) betrokkenheid bij een staking op de suikerrietplantages. het exacte aantal is onzeker, gezien de angst die de nabestaanden nog steeds hebben om erover te praten. Hun lichamen terugvinden en de machthebbers verantwoordelijk stellen voor wat er gebeurd is, daar maakt AMDE zich hard voor.
En dat is niet bepaald makkelijk, vertelt Loch. Zeker niet in een land waar de afgelopen jaren aanhoudend wordt gemorreld aan de rechtsstaat en de pogingen om onderzoek naar straffeloosheid en corruptie te belemmeren zich blijven opstapelen.
Hoeveel weet je over wat er met je vader is gebeurd?
Marielos Loch: Het was 17 september 1983. De olieplantage waar mijn vader werkte was gesloten. Daarom deed hij andere klusjes: hij vervoerde met een houten kar marktwaar voor verkopers van fruit en groenten. Van een twaalfjarig buurmeisje, dat het allemaal had zien gebeuren en naar ons huis kwam om het mijn moeder te vertellen, weten we in grote lijnen wat er gebeurd is.
Het meisje zag vijf gewapende mannen op hem afkomen. Ze bedreigden hem, wilden hem meenemen. Mijn vader schreeuwde dat hij niets had gedaan. Ze sloegen tegen zijn hoofd en namen hem mee.
Toen mijn moeder dat nieuws vernam, rende ze het huis uit, naar de militaire zone, om hem te gaan zoeken. Ze schreeuwde en huilde, maar kreeg geen reactie. Later die dag hoorden we dat ook mijn tante María Victoria, destijds lerares op een basisschool, was meegenomen door gewapende mannen. Wat er daarna met ze gebeurd is, weten we niet.
Hoe is AMDE ontstaan, en met welk doel?
Loch: Onze organisatie is opgezet om de waarheid aan het licht te brengen en waardigheid te geven aan de slachtoffers. We willen de lichamen terugvinden en ze alsnog fatsoenlijk begraven. En we willen gerechtigheid. Iemand moet verantwoording afleggen.
AMDE ontstond na de Vredesakkoorden van 1996. Er was een band tussen Santa Lucía en België, doordat er in de jaren zeventig Belgische paters in onze gemeenschap werkten. Een van hen, Walter, wilde ondanks de dreiging Guatemala niet verlaten en is in 1980 vermoord. Zijn Nederlandse collega Mario was wel op tijd naar Europa teruggekeerd.
Uit zijn zoektocht, samen met enkele bewoners, is AMDE ontstaan. Inmiddels tellen we meer dan honderd leden en hebben we twee aanklachten lopen: een binnen Guatemala, een tweede bij de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens.
Burgeroorlog
Santa Lucía Cotzumalguapa is een kleine stad in het zuiden van Guatemala. Het is er warm, de grond is er vruchtbaar. Daarom zijn er veel plantages, waar vooral suikerriet maar ook palmolie verbouwd wordt.
Eind jaren zeventig borrelde de onvrede onder de suikerrietkappers op. Het werk leidde tot lichamelijke aandoeningen en er werden zelfs drugs verspreid onder de kappers om nog langer en harder te werken.
De arbeiders begonnen zich te organiseren en uit te spreken tegen de erbarmelijke werkomstandigheden en de uitbuiting op de plantages. Dat leidde tot een grote staking, georganiseerd door boerenorganisatie CUC en gesteund door het pastorale team van Santa Lucía, waar ook Walter Voordeckers en Mario Coolen deel van uitmaakten. Behalve Voordeckers, die in 1980 op straat in Santa Lucía vermoord werd, zijn nog twee andere Belgische pastoraal werkers verdwenen.
Het land zat in die tijd midden in een bloedige burgeroorlog die nog tot ver in de jaren negentig zou duren. Arbeiders en boeren die zichzelf organiseerden, dat waren de vijanden van de machthebbers.
In de jaren na de staking werden meer dan honderd personen uit Santa Lucía opgepakt en weggevoerd door (para)militaire commando’s, al dan niet in opdracht van de grootgrondbezitters. De lichamen zijn nooit gevonden en niemand heeft verantwoording afgelegd.
‘De overheid heeft er geen belang bij dat wat er tijdens de burgeroorlog is gebeurd boven water komt.’
Voor de gebeurtenissen in deze regio is er weinig aandacht vanuit het binnen- en buitenland. Internationaal was er nauwelijks iets over bekend; de bekendste slachtoffers van de burgeroorlog zijn de inheemse bewoners van de hooglanden van Guatemala.
In Santa Lucía zelf bleef het ook jaren stil; de nabestaanden durfden niet te praten. De huidige regering beschouwt de gebeurtenissen als verjaard, en binnen Guatemala zijn er weinig mogelijkheden om de zaak aanhangig te maken.
Maar AMDE blijft strijden voor meer bekendheid en gerechtigheid. Vandaar ook de rechtszaken. Met de hulp van mensenrechtenorganisatie Impunity Watch hebben drie nabestaanden een aanklacht gepresenteerd voor de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens.
De Commissie liet weten verder te willen met de zaak, maar toen een en ander eind 2018 op gang kwam ontstonden er al snel geldzorgen. Waren er voldoende middelen om zo’n langlopende, internationale rechtszaak te bekostigen? De financiële steun uit Nederland viel grotendeels weg en toen brak ook nog de coronacrisis uit. Sindsdien ligt de zaak stil.
Verwacht je ooit nog achter de waarheid te komen over wat er met jullie dierbaren is gebeurd?
Loch: Niet iedereen binnen AMDE of in Santa Lucía denkt hier hetzelfde over. Sommigen hebben weinig hoop op gerechtigheid. Ikzelf vertrouw erop dat we de lichamen terugkrijgen.
Maar er zijn ook andere dingen waarvoor we strijden: zo zijn er mensen gevlucht en later teruggekeerd om erachter te komen dat hun land was ingepikt. Ze hebben meestal geen papieren om te bewijzen dat het land van hen was. Ook daarbij willen we helpen.
Omdat de pandemie alles heeft stilgelegd, moeten we met de rechtszaken min of meer opnieuw beginnen. Dit jaar zullen we waarschijnlijk geen stappen meer kunnen zetten. Maar volgend jaar hoop ik dat de commissie de zaak weer oppakt.
Op het vlak van gerechtigheid dankt Guatemala veel aan slachtofferorganisaties als AMDE. Hoe is de positie van dit soort organisaties op dit moment?
Loch: Het is niet makkelijk. Organisaties als AMDE krijgen geen enkele steun van de regering, integendeel. De overheid heeft er geen belang bij dat wat er tijdens de burgeroorlog is gebeurd boven water komt. Dat zou betekenen dat de machthebbers verantwoording moeten afleggen, dat er rechtszaken komen. Daarom zaait de regering angst onder mensen die zich willen verenigen.
Ook maakt een nieuwe ‘ngo-wet’ het alsmaar moeilijker om ons werk te doen. De overheid heeft steeds meer mogelijkheden om ons te controleren. Onze aanklacht bij het Guatemalteekse Openbaar Ministerie ligt stil. In Guatemala is het heel moeilijk juridisch ergens te komen. Daarom zijn internationale aandacht en steun ook zo belangrijk.
Gerechtigheid
Afgelopen juli, ruim veertig jaar na de grote staking op de plantage, trokken tienduizenden misnoegde Guatemalteken opnieuw de straat op. Want ook al kwam precies 25 jaar geleden een einde aan de burgeroorlog, veel reden tot feesten is er niet.
Na een periode waarin het land het verleden in de ogen wist te kijken en de gang naar gerechtigheid de goede kant op leek te gaan, is er de afgelopen jaren een neerwaartse spiraal ingezet. Een cruciaal moment was de beëindiging van het mandaat van de CICIG. De door de VN opgerichte en door de VS en Europa gesteunde Internationale Commissie tegen straffeloosheid in Guatemala, was zeer succesvol in de strijd tegen straffeloosheid na het interne gewapende conflict.
Van oudsher kon de politieke, economische en militaire elite straffeloos haar gang gaan. Dat komt doordat Guatemala na de 36-jarige burgeroorlog eigenlijk geen structurele veranderingen heeft gezien. Er zijn geen landhervormingen doorgevoerd; de grootgrondbezitters hebben nauwelijks aan macht moeten inboeten. Dezelfde oligarchische families, vaak verbonden met de georganiseerde misdaad, hebben nog steeds de macht in handen.
De CICIG maakte die elites behoorlijk nerveus. Ex-opperrechter Thelma Aldana, jarenlang het hoofd van de commissie, wist toenmalig president Otto Pérez Molina tot aftreden te dwingen. Zijn opvolger Jimmy Morales zag voor zichzelf de bui al hangen en beëindigde het mandaat in 2019.
Daarna werden tal van rechters en andere magistraten die zich inzetten tégen corruptie het land uit gejaagd. Het laatste slachtoffer was Juan Francisco Sandoval, de hoogste anticorruptieaanklager. Eind juli werd hij uit zijn functie gezet en vluchtte hij naar de VS.
Een andere recente stap in de ontmanteling van de rechtsstaat is een voorstel voor een nieuwe amnestiewet. Die zou alle veroordeelden voor mensenrechtenschendingen tijdens de burgeroorlog vrijlaten en nieuw onderzoek onmogelijk maken.
Het is duidelijk: het wordt steeds lastiger om in Guatemala straffeloosheid en corruptie te bestrijden. Hoe moet het nu verder?
Loch: Corruptie heeft de drie pijlers van de rechtsstaat aangetast: de wetgevende, rechterlijke en controlerende macht. Dezelfde groep heeft alles in handen. Het is belangrijk dat andere landen dat weten. Half oktober nog is het hoofd van het Openbaar Ministerie, Hilda Pineda, overgeplaatst. Haar nieuwe functie heeft nauwelijks nog betekenis. Iemand met duidelijke banden met het leger nam Pineda’s plaats in.
Zonder een functionerende rechtsstaat is het onmogelijk om iets te doen aan de corruptie. En keer op keer komen figuren de politiek in die banden hebben met eerdere corrupte machthebbers. Nu wordt Zury Ríos, de dochter van dictator Ríos Montt, die veroordeeld is voor genocide (wat in hoger beroep werd ingetrokken, red.) genoemd als potentiële opvolger van de huidige president. We herleven het verleden.
Eind juli leidde dit alles tot grote demonstraties. Waar gingen die precies over?
Loch: Ze gingen om de falende regering, die niets doet aan de corruptie. En ze waren een reactie op het coronabeleid. President Giammattei heeft ons van bij het begin van de pandemie voorgelogen. Er zou geld naar de bevolking gaan, als compensatie en steun vanwege het wegvallen van inkomsten.
Er was geld om vaccins in te kopen, maar gaandeweg bleek een deel daarvan te zijn verdwenen. Het lijkt erop dat de betrokkenen het geld hebben weggesluisd, het land uit. Daardoor zijn er nog maar weinig mensen gevaccineerd. Tienduizenden mensen gingen de straat op en eisten het ontslag van president Giammattei en de procureur-generaal Consuelo Porras.
De autoriteiten sloegen de vreedzame protesten hard neer. In die periode werd ook een bekende criticus van de regering, Frank Ramazzini, in een café doodgeschoten. Wie daar precies achter zit weten we niet, maar mensen worden bang.
De protesten zijn intussen gaan liggen, maar dat betekent niet dat de sentimenten niet meer leven. De mensen willen nog altijd iets doen, maar ze zijn voorzichtiger geworden.
Wat zou de Europese politiek kunnen betekenen voor Guatemala?
Loch: Onze regering en het Openbaar Ministerie ontvangen financiële steun van de Europese Unie. Die moet dat geld stopzetten, of er strenge voorwaarden tegenover stellen. De Unie zou een anticorruptieorgaan kunnen helpen opzetten, dat in de plaats komt van de CICIG.
De Verenigde Staten zetten hun donaties aan het Openbaar Ministerie wel al stop en legden het sancties op. De nieuwe openbaar aanklager mag bijvoorbeeld de VS niet meer in, wat voor haar en de regering heel pijnlijk is. Daarnaast zouden EU-staten de buitenlandse rekeningen van onze machthebbers beter moeten monitoren of zelfs bevriezen.
Internationale steun – juridisch, financieel of politiek – is cruciaal voor ons. Daarom moet Europa direct hulp bieden aan de gemeenschappen of ngo’s die zich inzetten tegen corruptie en straffeloosheid, en geen geld meer via de overheid laten gaan. Dat komt nooit op de goede plek terecht.
Wat hoop je dat wij, Europeanen, weten over deze geschiedenis en de strijd die elke dag moet worden gevoerd?
Loch: De regering houdt graag een plaatje voor dat het beter gaat met het land, maar ik wil dat Europa de waarheid kent. Het gaat helemaal niet beter. Het is juist steeds moeilijker voor de gewone mensen om in hun levensonderhoud te voorzien. Onderwijs of medische zorg is weggelegd voor mensen die het kunnen betalen. Zeker tijdens de pandemie is dat weer heel duidelijk geworden.
Er is grote schaarste in de ziekenhuizen: medicijnen, zorg, zelfs de naald en draad voor hechtingen of het wondverband moet je zelf betalen. Met het minimumloon kunnen mensen dat niet. Zo is het nu, en zo is het altijd geweest: de rijken worden rijker en de armen worden armer.
Dit interview verscheen in november 2021 op MO.be