Schoon
Alia Trabucco Zerán
Vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu,
Meulenhoff, €21,99
256 blz.
De keuze om het dienstmeisje het verontrustende verhaal te laten vertellen, is een zeer geslaagde in Schoon van Alia Trabucco Zéran. Telkens confronteert de schrijfster zo haar lezers met hun vooroordelen.
Voor een beroepsgroep met zo’n belabberde maatschappelijke positie als de huishoudelijke hulp, is er opvallend veel fictie aan gewijd. In de Latijns-Amerikaanse cinema kun je inmiddels een heus genre rond la doméstica ontwaren. Films als Roma (Mexico), La Nana (Chili) en Que Horas Ela Volta? (Brazilië) zoomen in op de onzichtbare maar onmisbare schakel in de maatschappij, die bijna eigenhandig de status quo van de hogere klassen mogelijk maakt.
In de literatuur vertaalt deze fascinatie zich in intrigerende romans (ook dichter bij huis trouwens, zie Marja Pruis’ recente Huiswerk), die het personage van de werkster vaak in een onheilspellend plot plaatsen. Zo ook in Schoon van Alia Trabucco Zerán (1983). Al op de tweede bladzijde verklapt de Chileense auteur – via de vertelstem van huishoudster Estela, die bij een welgesteld gezin in de Chileense hoofdstad Santiago werkt en inwoont – de belangrijkste wending: het dochtertje zal sterven.
De keuze om het dienstmeisje dit verontrustende verhaal te laten vertellen, is een zeer geslaagde. Trabucco Zerán heeft het over ‘een mond die niet veel gepraat heeft, tot nu toe’. Later in haar relaas vertelt Estela hoe ze stopt met praten. Nadat haar moeder is overleden reist ze niet af naar haar familie in het zuiden van het land, maar blijft ze – plichtsgetrouw, afgestompt – in Santiago. Rouwen lukt niet, haar moeder heeft ze dan al jaren niet gezien. Haar stem is alles wat deze verder bezitloze vrouw nog heeft. Ze besluit die vanaf dat moment niet meer te gebruiken.
Veeleisend en neurotisch
Met Estela als verteller, draait Trabucco Zerán ook de rollen om: niet de meid is anoniem, maar ‘meneer’ en ‘mevrouw’ zijn dat. Ze hébben wel namen, deze Mara López en Juan Cristóbal Jensen, maar de afstand is te groot. Bovendien staat de anonimiteit voor hun inwisselbaarheid – zoals zij zijn er zovelen in dit deel van Santiago: ambitieus, hardwerkend en fit maar ook gespeend van eigenheid, kil.
Estela spreekt over een façade, waarachter alleen een trillend ooglid hun ongeluk verraadt. Hun dochter wordt ook nauwelijks bij naam genoemd. ‘Hou jij haar bij je, ik moet rusten,’ zegt mevrouw tegen Estela na de bevalling. Geen wonder dat het meisje opgroeit tot een al even gemankeerd mens als haar ouders. Hun harde, neoliberale opvoeding maakt van het (enig) kind een vroegwijs en veeleisend meisje vol neuroses – Julia eet nauwelijks, bijt voortdurend op haar nagels.
In een lange monoloog, verteld vanuit een opgesloten positie (een verhoorkamer?), onthult Estela beetje bij beetje de gebeurtenissen die zullen leiden tot de tragische dood van het meisje. Maar ze ziet ook haar kans schoon om haar eigen verhaal te vertellen: een leven dat anders onvermeld was gebleven. Via het meeslepende verhaal vertelt Trabucco Zerán het bredere, maatschappelijke.
Telkens confronteert ze de lezer hierbij met zijn of haar vooroordelen: dachten we dat iemand als Estela niet in zulke gelaagde volzinnen zou spreken? Dat de meid geen slaappillen nodig heeft om te slapen, en die dan pakt uit de eindeloze voorraad die mevrouw door het huis laat slingeren? Dachten we dat de meid geen rust nodig heeft, privacy, of intimiteit?
Cyclisch
De tijd is een belangrijk thema. De obsessie voor tijd van meneer (‘We eten op een vast uur, Estela. Ik ben er over een minuut. Ik heb twee minuten om te ontbijten’), hoe de tijd zich tegelijkertijd snel en traag voortbeweegt in die repetitieve context waarin de dagen oneindig hetzelfde liedje afspelen. Vegen, dweilen, koken, wassen, de bedden, het vuilnis, en de volgende dag opnieuw. En hoe er dan plotseling zeven jaar voorbij zijn gegaan – een besef dat Estela de schrik om het hart doet slaan. Het cyclische zit ’m ook in hoe de geschiedenis zich herhaalt: zoals Julia een kopie van haar neurotische ouders wordt, was Estela’s moeder voor haar ook haar hele leven dienstmeid.
Schoon is een verontrustende roman, uiteindelijk meer tragedie dan thriller, die je in één ruk uitleest. Het fysieke van Trabucco Zeráns taal, de beschrijvingen van een tapijt vol vlekken, ruw geworden handen die zelfs ’s nachts niet stilstaan, rugpijn, slapeloosheid, een schriele zwerfhond en een door schimmel aangetaste vijgenboom blijven nog dagen hangen.
Deze bespreking verscheen in maart 2024 in Het Parool.